


Er was nog niet veel veranderd. Geen andere locatie gevonden.
D.P. belt me om te zien of ik nog leef.
Dat valt dus mee...
Ze vraagt me of ik nu weer dag en nacht aan mijn wolk wil werken, en ik beloof het. Zij het dat het vooral spirituele arbeid zal zijn.
Die wolk moet hoe dan ook kunnen ophangen, anders kan ik nooit zijn buik afmaken.
Ik stop in die wolk wel een aantal dierlijke elementen: aan de linkerkant ziet de wolk er uit als een drachtig paard, en aan de andere kant als een koe met uit-stekende heup, en volle uier.
Tja, het moet toch het symbool van vruchtbaarheid zijn hé?
Maar zullen de mensen dat er in zien? Mensen kijken wel, maar 'zien' weinig...
Vooraan krijgt ze de neus van een dolfijn en een oog aan de linker kant, en een zonnige smile.
Ondertussen blijft Las Vegas maar doorgaan, de wolk steeds groter, in plaats van 4 x 4 x 2 m, meet ze nu 5 x 5 x 2,5 m.
Het feit dat het licht steeds van boven komt, maakt het me extra moeilijk om de effecten en de vormen te maken. In de realiteit zal het licht van overal komen. Dat wordt afwachten...
Maar het kan niet blijven duren.
De dienst Feestelijkheden heeft de sleutel van het magazijn gekregen en de arbeiders zijn begonnen met de grote verhuis. De geur in die ruimte is evenwel niet te harden. Polyester stinkt onmenselijk en 'pakt' op de adem...
Ik beslis van het roer weer in mijn handen te nemen, en huur twee katrollen, elk met een draagkracht van een ton. Ik bevestig die tussen de steunpalen van het dak die het dichtst bij elkaar staan. Valt het dak in, awel, ja, dan ook mijn leven.
Eindelijk kan ik verder werken.
Niet gemakkelijk: hoe bevestig je nu lapjes glasvezel aan wat kippengaas aan de onderkant van een wolk. De oplossing is van eerst de binnenkant te doen, en dan daarop de buitenkant, omdat je daardoor meer 'contact' hebt. Het blijft een vreselijk gedoe...
Als ik ooit maar één spatje polyester in mijn ogen krijg ben ik blind!
Waar moet ik dan naar toe? Ik zit hele dagen alleen in dat magazijn.
Op een dag lig ik weer op mijn rug onder dat beest, en het begint opeens te schuiven, de katrollen leiden het naar zijn laagste punt. Ik kan nog net mijn arm terugtrekken of ik zat klem tussen een 400 kg zware wolk en de betonnen vloer. Hoelang zou ik daar gelegen hebben?
Ik denk er niet meer aan, het heeft me al zoveel ellende gekost, dat ik er wel een arm voor over heb.
De arbeiders van de dienst Feestelijkheden zijn het nu zo kotsbeu van in die stank te moeten werken dat ze een truuk aanwenden. Ze vragen me de sleutel, omdat ze die zogezegd niet bijhebben. Ik geef de mijne af, en ik krijg hem nooit meer terug. Vanaf nu moet ik letterlijk inbreken om verder te kunnen werken.
Het is eind augustus. D.P. voorziet de inhuldiging eind september. Alleen de bouwvergunning moet nog geregeld worden. Ze vraagt of ik écht niet zelf voor een oplossing kan zorgen, om mijn liefdeskind op te bergen...
Mijn werkgever heeft een bus-autocar-en transportbedrijf, misschien wil hij die wolk wel even tussen zijn mobiele kunstwerken laten pauzeren voor veertien dagen...
September wordt uitgesteld naar oktober. Oktober wordt uitgesteld naar november. November wordt uitgesteld naar december. De bouwvergunning wordt maar niet uitgereikt. Normaal kan de stad die zelf geven, maar omdat het een bouwaanvraag van de stad zelf is, moet het via Brussel passeren.
Ik neem de telefoon, zet een groot bord voor mijn ogen waarop staat: 'Vriendelijk Blijven!', en bel naar D.P.
De enige oplossing voor de inhuldiging is de lente van 2002. Ik kan geen funderingen laten gieten in de vrieskou, en om met polyester te kunnen werken moet het minstens 15 graden zijn.
Onmogelijk! Het werk moet uitgevoerd worden in het jaar waarin het budgettair geboekt is. Anders zit de Stadskas in de problemen, want de budgetten zijn al ingeschreven.
Ik hou mijn been stijf, en blijf vriendelijk.
Mijn wolk overwintert op de parking van mijn werk.
Op een dag zegt mijn baas: sinds dat die wolk hier ligt, heeft het nog niet opgehouden met regenen...
Het is waar, het was de natste herfst ooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten