zondag 11 februari 2007

Eros en thanatos

Heel die episode ebde gezapig weg in de vloed der tijden.
Iedere keer als ik kon, passeerde ik aan het pleintje.
Eerder had ik me voorgenomen dat, als heel dat ontwerp niet écht gelukt was, awel, dat ik dan altijd in een wijde boog dat pleintje zou vermeden hebben.
Maar ik kon er goed mee leven.
En mensen spraken mij aan: die wolk was een soort mijlpaal geworden.
Ze zeiden dan: neem de Brusselse Steenweg, en aan de Garage Renault neem je links of rechts, al naargelang van waar je komt, en aan de wolk sla je af...
Om de mensen in verwarring te brengen en toch niet te zeveren.
Op een avond passeer ik er weer.
Er is een jonge gast, een jaar of zestien, schat ik, die met een stuk beton aan het zwaaien was dat losgekomen was rond de inplanting van het Fredje (en bedoeld was om geen gras te laten groeien rond dat ventje. U moet weten dat de dienst Plantsoenen grasmaaiers gebruikt met een soort slingerlint, om de perkjes af te grazen, en dat daardoor de schoentjes van het Fredje al serieus gehavend waren).
Hij schopte eerst het zadel van het fietsje scheef en sloeg toen met het beton op het Fredje in.
Mijn eerste reactie was die gast naar de keel grijpen.
Maar toen sprak iemand tegen me (was het een engel?): laat maar, creatie en destructie horen samen, liefde en dood, goed en slecht. Zo zit het leven in elkaar.
Ik kon ook de pijn van die jongen zien. Hij was zo onbegrepen.
En wie ben ik om daar zomaar een vrolijk beeld neer te zetten, en verder mensen te negeren die verwaarloosd worden.
Het hoort bij het leven, bedacht ik bij mezelf.
En ik kon daar goed mee leven.

Ik wil mijn ontwerp terug!

Ik was al eens gaan reclameren op de dienst Plantsoenen, om die struik nu eens écht onder mijn wolk te gaan plaatsen. Dat ging voor mekaar komen, maar het kwam niet voor mekaar. Bovendien, doordat de aannemer zijn hele citern beton in die funderingsput gestort had, was er te weinig aarde om die plantjes tot volle wasdom te laten groeien.
Ik kon het niet meer aanzien.
Op een regenachtige zondagmorgen sleurde ik wat struiken uit het slingerhaagje, en plantte die onder mijn wolk.
En de rest van de haag zou ik, eenmaal de struik die kotslelijke paal verborg, eigenhandig plantje per plantje wurgen.
Niet veel later merkte ik dat de dienst Plantsoenen mijn kunstgreep ongedaan had gemaakt.
Alsof het een vandalenstreek was geweest.

Help, mijn ontwerp wordt gestolen!

De dienst Kunsten, die al op zovele harten had getrapt, met haar onuitputtelijke vragen en verlangens om hand- en spandiensten te verlenen aan het wolkenproject, had nu de dienst Plantsoenen bij de stropdas genomen. De struik diende aangeplant te worden. De verantwoordelijke landschapsarchitekt had gekozen voor de sneeuwbes. Een inheemse struik die het goed doet in stedelijk gebied, en altijd groen blijft.
Ik was er bij toen het team in de aanval ging.
Tot mijn verwarring zag ik dat die architekt een plan ontworpen had, dat bestond uit een slingerend haagje, dat dwars over het pleintje slingerde, en de inplanting van een bankje dat ontworpen en besteld was door nog andere stadsdiensten, en uit gerecycleerd plastiek was gemaakt.
Tja, wat moest ik daar mee?
Het was toch: wolk-regenpijp-struik?
Nu goed, die stuikjes waren piepjong. Ze moesten nog even wennen aan hun nieuwe omgeving en groeien, en groeien. Eigenlijk was dit één van de eerste kunstwerken die ooit ontworpen zijn die alleen maar groeiend zichzelve ik zouden worden. Tijd.
En dat bankje, wel ja, daar kwamen bejaarden op verpozen.
Er was eens een man die zijn pensioen had verdiend als huisschilder, en kritische opmerkingen maakte over dat gekladder op die wolk, dat dat geen stielman waardig was.
Nuja, ik kan soms dodelijk zwijgen...

Plaatselijk bewolkt



Voortaan had ik alle tijd om die wolk verder af te werken.
Bovenaan moest ze gedicht worden. Ik had een soort verzamelbadje gemaakt dat het regenwater naar een afvoerbuis leidde, en in de koperen regenpijp terecht kwam. Als het regent zou er dus ook echt water uit die buis komen.
Maja, hebt ù daar ooit al eens op gelet?
En onderaan moest het gapende gat gedicht worden.
Er waren vele mooie weekends. En steeds weer stond ik daar tegen mijn wolk aangeschurkt, met borstels en potten. En dan kon ik de mensen uit de buurt het Fredje zien voorstellen aan hun kinderen, die dan ook altijd wel eens op het fietsje wilden zitten.
En ze wezen dan naar die rare kwiet, die dus een 'kunstenaar' was.
Als waarschuwing, bedacht ik dan.

Inhuldiging

Stormen zal ik bedwingen, armoe en bittere kou...
Zo gaat het er aan toe in het liedje van Raymond v.h.G.
Het was zondag 02.05.2002
Het waaide weer storm.
De dienst Kunsten had een mooi programma geknutseld.
Bovenop de wolk was er een zeil gespannen, om het monument te 'onthullen'.
De kunst bestond erin het zeil daar te laten, en niet van het te laten vallen. Dat bleek niet erg mogelijk. Maar er was ook voorzien in een vrolijk orkestje dat rommelige muziek speelde. Echte kunst. Ik was er zot van, en helemaal gek dat dit alles te mijner eer en glorie gebeurde.
En er was ook een optreden van de legendarische weerman Armand Pien, die een hele speech afstak, waarin hij voorspelde dat Gentbrugge voortaan steeds plaatselijk bewolkt ging blijven, maar dat daar tegenover stond dat er wel altijd twee mooie opklaringen zouden verschijnen in de vorm van mijn dochters...
Spijtig dat ik niet heel zijn lofzang kon horen, ik werd overstelpt met vragen van journalisten. Tja, het was zondag, de persen wachtten op de maandagkrant.

zondag 4 februari 2007

Stürm und Drang!


Ondertussen was de aannemer geweest om de putten, die ook alweer door de dienst Wegenwerken gegraven waren, te vullen met zijn betonijzers en een citern stortbeton.
Hij liet meteen heel die put vollopen met zijn gerief, omdat je niet met een halflege citern terug naar huis rijdt, wat moet je dààr mee doen?
Het zou nog nare gevolgen hebben voor mij. Wel stevig, maar weinig vruchtbaar!
Hij deed dat node. Daar viel niet veel aan te verdienen, maar zijn goede opdrachtgever Johan, mijn broer, had hem dat goed in zijn oren gepeperd, en hij kon daar niet aan weerstaan.
Enkele dagen later, op een donderdag (Thonnerstag!), stuurde de dienst Wegenwerken zijn beste chauffeur om mijn wolk op te halen, en ik stond gereed met mijn Fredje en zijn fietsje.
Het stormde!
Zware luchten, woeste windstoten, soms tot 100 km per uur, had weerman Armand Pien voorspeld...
Het was alsof god nog eens wilde tonen dat hij, en hij alleen scheppingen schiep.
Ik kreeg serieuze tegenwind!
Die paal op die zes ankerbouten krijgen, dat ging nog. Gelukkig klopten de coördinaten van de betonijzers met de gefreesde gaten in de bodemplaat van de paal. Dàt was een meevaller...
Toen moest de binnenconstructie van de wolk op de bovenplaat van de paal gefixeerd worden. Dat was een ander paar mouwen.
Met linten aan de basisconstructie werd de wolk van de vrachtwagen getild.
Ik zeg nog aan die goedmoedige chauffeur dat hij zijn optilpunten goed moet uitkiezen, want zo een wolk, dat doet zijn goesting, dat had ik al ondervonden.
Dat zwaaide naar links, dat zwaaide naar rechts...
Dat zwaaide naar overal, uitgenomen naar die paal.
Gelukkig, nuja, gelukkig..., had ik twee steuntjes aan dat binnenwerk geLasVegast, die buiten de polyesteren wolk uitstaken om ze hanteerbaarder en manipuleerbaarder te maken.
Die goedmoedige chauffeur, een rots van een vent, en ik, een uitgewaaid prototype, stonden daar maar aan die touwtjes te lokken en te trekken.
Er was maar één plaats waar die wolk nièt wilde zijn: boven op die paal!
Ik kreeg er krampen van.
Ik zeg: 'laat ons heel diene boel opgeven, en morgen opnieuw beginnen!'
'Blaaft ruustig', zegt hij.
Ik geef het op...
Wonderwel slaagt hij erin van die twee platen op elkaar te laten rusten...
We waren elkaar met al dat getrek al heel de tijd aan het tegenwerken.
Tjonges toch! Soms heb je personeel teveel.
God verslagen.
Die kloefen van bouten verdwijnen in die ass-holes en ik wring ze zodanig vast dat de eeuwigheid er geen grip meer op heeft.
De tijd doet zijn werk, zondag is het inhuldiging.

Intermezzo

Even terzijde nu.
Mijn jongste dochter Nara kreeg toen dus haar nieuwste project, Imèn.
De dag dat ik deze weblog betrad, kreeg mijn oudste dochter Asoeka haar Estée!
Ongeveer op hetzelfde uur...
't Is voeder voor mensen die niet houden van toeval, maar eerder geloven in synchroniciteit.
Mensen die hun spirituele gelaagdheid aanvaard hebben, dus.
Ik was er toen nog niet aan toe, maar het ging nog komen...
Het geeft wel te denken over dat symbool van vruchtbaarheid, dat ik aan het scheppen was.
Maar we gaan weer verder op het pad van Fredje.

Paasvakantie 2


Mijn oudste dochter maakte opmerkingen over het feit dat ik nu al twee keer naar Brazilië was getrokken met haar zus, en nog niet met haar.
Daar moest een eind aan komen.
Maar helaas, mijn opdracht riep me. En had ik toegegeven aan mijn dochter , wel, D.P. had me levend gevild, geschild en gewild. Dat zou vreselijk geweest zijn.
Johan vertrok met zijn gezinnetje in zijn camper naar zuiderse oorden.
Of ik op zijn visjes en het parkietje wilde passen.
Jazeker, ik bracht zelfs het Fredje mee.
Het was een heerlijke veertiendaagse Paasvakantie, alle dagen zon, voortdurend temperaturen van rond de 20 graden, ideaal om met al die chemische producten te werken, in zijn mooie geriefelijke en beschutte tuin.
Het Fredje kreeg vorm, kleur en uitstraling.
Zijn fietsje ook.
Het was nu wachten op het grote ogenblik!
Dat kwam er in de vorm van mijn kleindochter Imèn...

't Fredje


Ik was nu een pak zenuwen kwijt. Het had me superhoog gezeten. Een jaar van hoogspanning. Ik kon nu rustig de dingen hun gang laten gaan. En nu eindelijk eens het Fredje scheppen.
Ik maakte de definitieve tekening en liet die uit metaal snijden met lasertechnologie.
In mijn ontwerp diende dat Fredje tweedimensionaal te zijn, plat dus, omdat het een soort stripfiguurtje moest worden. Maar omdat die lasertechnologie niet kan snijden in platen die dikker zijn dan een centimeter, moest ik er twee laten maken, en die dan laten monteren op een chassis. Zodat het een dikte zou hebben van 5 cm, en dus geen snijmes zou zijn voor een ongelukkige fietser die ertegen reed, en in twee gelijke delen eindigde.
Goed nieuws! Ik mocht mijn Fredjes gaan halen.
De camper van Johan kwam weer goed van pas!
't Is niet waar hé! Ik krijg twee Fredjes van 27 cm hoog, precies het formaat van mijn tekening.
Jamaar, dat moest uitgevoerd worden op een bovengrondse hoogte van 1.20 meter!
Foutje.

zaterdag 3 februari 2007

Het gaat weer vooruit


Die wolk, die stond daar, we zagen de donkerste dagen van het jaar.
Bovenaan was ze nog altijd open, om ze te kunnen transporteren en monteren.
Ik had er een zeil overgespannen, om roest te vermijden.
Maar was dat eigenlijk wel nodig?
Ik had zoveel dag en nacht tijd gehad dat die constructie onder allerlei waterwerende lagen zat, van tin, zink tot rubber en waterwerende verf.
Op een koude sneeuwrijke maandagmorgen is er een trucker tegen gereden. De wolk lag enigszins op zijn zij, de truck, daar waren kosten aan.
Ik bedank de stagiair-ingenieur die mijn constructieplan getekend heeft hartelijk.
Zijn berekeningen waren voorzien op een impact van 65 ton.
Daar moest ocheere een dertigtonner wel even voor wijken.
Er werd een afspraak gemaakt.
Zondag 5 mei 2002 zou de inhuldiging plaatsvinden.
Dan had ik heel de paasvakantie om het Fredje en het fietsje af te werken.
Dat fietsje had ik ondergebracht in mijn kleine appartementje.
Daar kon ik me heel de winter mee zoet houden.
Ik had met mijn fiets alle fietswinkels afgestruind op zoek naar een ideale occasie.
Die vond ik in de buurt van Merelbeke.
12 euro, een topkoop voor iets dat later een begeerd kunstwerk zou worden!
Ik liet het zandstralen, zette er een laag zink op, en de eerste lagen componentenlak.
De bandjes spoot ik op met PU-schuim.
Ik was echter vergeten dat het drijfgas in zo'n spuitbus zwaarder is dan de lucht. Ik zag een wolkige massa zich verspreiden over mijn vloer, en het waakvlammetje van mijn gasradiator bereiken. Opeens stond heel mijn appartement in brand!
Paniek...
Maar omdat het zo'n vluchtig iets was, was het ook vlug opgebrand, en bleef er alleen hier en daar nog een stuk krant branden. Hetgeen ik kon blussen met de spagetti die op mijn vuurtje aan het garen was.
Wat een hondenleven zeg, dat van kunstenaar...

Life goes on




Er was nog niet veel veranderd. Geen andere locatie gevonden.
D.P. belt me om te zien of ik nog leef.
Dat valt dus mee...
Ze vraagt me of ik nu weer dag en nacht aan mijn wolk wil werken, en ik beloof het. Zij het dat het vooral spirituele arbeid zal zijn.
Die wolk moet hoe dan ook kunnen ophangen, anders kan ik nooit zijn buik afmaken.
Ik stop in die wolk wel een aantal dierlijke elementen: aan de linkerkant ziet de wolk er uit als een drachtig paard, en aan de andere kant als een koe met uit-stekende heup, en volle uier.
Tja, het moet toch het symbool van vruchtbaarheid zijn hé?
Maar zullen de mensen dat er in zien? Mensen kijken wel, maar 'zien' weinig...
Vooraan krijgt ze de neus van een dolfijn en een oog aan de linker kant, en een zonnige smile.
Ondertussen blijft Las Vegas maar doorgaan, de wolk steeds groter, in plaats van 4 x 4 x 2 m, meet ze nu 5 x 5 x 2,5 m.
Het feit dat het licht steeds van boven komt, maakt het me extra moeilijk om de effecten en de vormen te maken. In de realiteit zal het licht van overal komen. Dat wordt afwachten...
Maar het kan niet blijven duren.
De dienst Feestelijkheden heeft de sleutel van het magazijn gekregen en de arbeiders zijn begonnen met de grote verhuis. De geur in die ruimte is evenwel niet te harden. Polyester stinkt onmenselijk en 'pakt' op de adem...
Ik beslis van het roer weer in mijn handen te nemen, en huur twee katrollen, elk met een draagkracht van een ton. Ik bevestig die tussen de steunpalen van het dak die het dichtst bij elkaar staan. Valt het dak in, awel, ja, dan ook mijn leven.
Eindelijk kan ik verder werken.
Niet gemakkelijk: hoe bevestig je nu lapjes glasvezel aan wat kippengaas aan de onderkant van een wolk. De oplossing is van eerst de binnenkant te doen, en dan daarop de buitenkant, omdat je daardoor meer 'contact' hebt. Het blijft een vreselijk gedoe...
Als ik ooit maar één spatje polyester in mijn ogen krijg ben ik blind!
Waar moet ik dan naar toe? Ik zit hele dagen alleen in dat magazijn.
Op een dag lig ik weer op mijn rug onder dat beest, en het begint opeens te schuiven, de katrollen leiden het naar zijn laagste punt. Ik kan nog net mijn arm terugtrekken of ik zat klem tussen een 400 kg zware wolk en de betonnen vloer. Hoelang zou ik daar gelegen hebben?
Ik denk er niet meer aan, het heeft me al zoveel ellende gekost, dat ik er wel een arm voor over heb.
De arbeiders van de dienst Feestelijkheden zijn het nu zo kotsbeu van in die stank te moeten werken dat ze een truuk aanwenden. Ze vragen me de sleutel, omdat ze die zogezegd niet bijhebben. Ik geef de mijne af, en ik krijg hem nooit meer terug. Vanaf nu moet ik letterlijk inbreken om verder te kunnen werken.
Het is eind augustus. D.P. voorziet de inhuldiging eind september. Alleen de bouwvergunning moet nog geregeld worden. Ze vraagt of ik écht niet zelf voor een oplossing kan zorgen, om mijn liefdeskind op te bergen...
Mijn werkgever heeft een bus-autocar-en transportbedrijf, misschien wil hij die wolk wel even tussen zijn mobiele kunstwerken laten pauzeren voor veertien dagen...
September wordt uitgesteld naar oktober. Oktober wordt uitgesteld naar november. November wordt uitgesteld naar december. De bouwvergunning wordt maar niet uitgereikt. Normaal kan de stad die zelf geven, maar omdat het een bouwaanvraag van de stad zelf is, moet het via Brussel passeren.
Ik neem de telefoon, zet een groot bord voor mijn ogen waarop staat: 'Vriendelijk Blijven!', en bel naar D.P.
De enige oplossing voor de inhuldiging is de lente van 2002. Ik kan geen funderingen laten gieten in de vrieskou, en om met polyester te kunnen werken moet het minstens 15 graden zijn.
Onmogelijk! Het werk moet uitgevoerd worden in het jaar waarin het budgettair geboekt is. Anders zit de Stadskas in de problemen, want de budgetten zijn al ingeschreven.
Ik hou mijn been stijf, en blijf vriendelijk.
Mijn wolk overwintert op de parking van mijn werk.
Op een dag zegt mijn baas: sinds dat die wolk hier ligt, heeft het nog niet opgehouden met regenen...
Het is waar, het was de natste herfst ooit.

Paasvakantie

Deze keer hadden we besloten het land te verkennen door vrij rond te trekken.
We planden verschillende afspraken met mijn broer, met zijn vrouw, waarmee hij gescheiden leefde en hun zoon Junior, die ook alleen woonde. We bezochten de watervallen van Foz do Iguacu, en vandaar namen we de bus naar Curitiba, een moderne stad, met een museum voor hedendaagse kunst! Een dag rijden. Ondertussen zagen we de soms eentonige landschappen. Ik las een boek van Claire Goll, een Parijse Joodse die heel wat kunstenaars had gekend. Boeiend.
Het museum was gesloten, de laatste tentoonstelling was net afgesloten. Ik legde aan een vriendelijke man uit dat ik speciaal van België kwam om zijn museum te zien, en plots gingen alle lichten weer aan.
Dan weer naar het zuiden: Floreanopolis, de hoofdstad van het schiereiland Santa Catarina. Een heel westerse mooie streek, waar ook veel kunstenaars wonen. Nu weet ik waarom: een paradijs!
En voor een kunstenaar die getergd en getormenteerd wordt bij de creatie van zijn creaties, komt het van pas van even te verwijlen in het paradijs...
De voorlaatste dag komt Junior ons ophalen in de luchthaven van Rio, en we brengen de avond door bij zijn moeder. Ze heeft een karaoke gekocht, en we zingen allen samen religieuze liederen. Hij is voorganger van een protestante kerk, en die avond nog vertrekt hij met een busje en enkele vrienden naar een religieus congres in Bello Horizonte.
De volgende middag zou zijn moeder ons dan weer naar de luchthaven brengen. Daarom deden we onze Reals op aan allerlei prullaria.
Die volgende morgen: 11 uur. Haar GSM rinkelt: aloa? aloa? aloa?
Ze stort zich op de grond, aanroept Jezus en alle heiligen...
Haar zoon en het busje zijn die morgen tegen een boom gereden. Twee doden en zeven zwaar gekwetsten, waaronder Junior.
Wij moeten er vandoor. We nemen een taxi, maar onze reals zijn op. Ik zal moeten geld afhalen met mijn Visa op de luchthaven, met mijn dochter als onderpand...
Heel de weg en heel de vlucht zitten we te wenen. Zo'n goede jongen, getalenteerd, vriendelijk, knap, sportief, slim,... 24 jaar. Ik belde naar mijn broer in Recife. Hij vertrok onmiddellijk naar Rio. Een week heeft hij aan het bed van zijn zoon gezeten. Alleen met bier en whisky binnen handbereik. Hij is toch nog gestorven. Ze hadden maar één kind.

Problemen

Die wolk begon al een bepaalde vorm te krijgen, maar er was een probleem: ze stond nog altijd op de grond. Mocht ik die ophangen aan het gebinte?
Neen! Het is een zelfdragend dak, met amper enkele steunpilaren, en er was geen enkele ingenieur bereid van daar eens te komen naar kijken, en zijn handen in het vuur te steken, om mij uit de nood te helpen. Ik stond daar dus met een halve vorm.
Bovendien liep de maand ten einde, en ik herlas nog eens de overeenkomst die ik getekend had. Iedere dag dat ik het magazijn langer gebruikte dan 31 maart diende ik 250 euro per dag te betalen! Dat had ik even over het hoofd gezien.
De felle madam van de dienst Kunsten beloofde mij stellig uit te kijken naar een andere lokatie.
Ik moest dan standby zijn om onmiddellijk klaar te zijn om er weer in te vliegen.
Maar de Paasvakantie wenkte, ik voelde al nattigheid, dit zou nooit lukken.
Ik deed alles wat ik kon, iedereen deed alles wat zij of hij kon.
Dat zijn situaties die ik ken: als het niet meer op te lossen is, lost het zichzelf wel op.
Mijn jongste dochter en ik konden een goedkope vlucht naar Rio versieren, en weg waren wij. We wilden die vakantie van het vorig jaar nog eens overdoen.
De felle D.P. van de dienst Kunsten kreeg een hartstilstand, bij wijze van metafoor gesproken.

Oh, Las Vegas!


Goed nieuws, de gemeenteraad heeft toestemming gegeven om het magazijn aan de Gasmeterlaan te gebruiken vanaf eind februari tot eind maart 2001.
Ik dien het gebouw degelijk te verzekeren voor die periode, voor een waarde van een miljoen euro.
De doodskist wordt opgehaald door de dienst Wegenwerken.
Ik sta daar, in een enorme hall, de doodskist klinkt als een holle geeuw als ze door de onhandige kraanman voor mijn voeten wordt neergeploft.
Hier moet ik dus een wolk van maken.
In mijn lange speurtocht naar het 'Hoe', was ik via de Gouden Gids op een krachtig man gestuit: een handelaar in materialen voor de scheepsbouw, jachten in het bijzonder, uit Oostende. Hij gaf ook nog eens les in de vakschool aldaar, en was een krak in materialen en technieken. Daar heb ik iets aan gehad!
Er was maar één oplossing: lassen...
Sindsdien kon je me voortdurend waarnemen met metalen latten, op mijn fiets, want ik had geen auto. Alle doe-het-zelfzaken van Gent zaten weldra zonder metaal.
En na mijn eerste schuchtere pogingen begon dat lassen heel goed te lukken.
Die metalen latten boog ik over mijn buik in de gewilde vorm, en hop weer Las Vegas!
Dat was dan ook het liedje dat ik voortdurend zong uit volle borst, ook om mijn angst wat te verjagen, want ik zat daar voortdurend alleen, en ik was wel verplicht om binnen in mijn wolk te gaan kruipen, om te kunnen lassen. Ik had voortdurend rubberen laarzen en handschoenen aan, bang dat ik er op een onverdacht moment zou uitzien als de menselijke lampenkappen in de Aboegreipgevangenis in Bagdad.

Het jaar 2000


Omdat het Fredje pas in de begroting van het jaar 2001 kon ingeschreven worden, had ik heel het jaar 2000 ter beschikking om mij voor te bereiden.
Na enkele bijeenkomsten met de dienst Kunsten en afgevaardigden van andere diensten, lagen enkele vragen op definitieve afspraken te wachten.
Zou ik een lokaal ter beschikking krijgen om die wolk te maken. Was er een ingenieur van de Technische dienst die een constructieplan en een andere die een stabiliteitsplan kon maken, was er iemand die mij kon helpen om die wolk te maken uit polyester, want dat plan met inox werd afgevoerd, wegens veel te lelijk en te ingewikkeld.
Ik zou wel een ruimte ter beschikking kunnen krijgen, voor een beperkte tijd.
De dienst Feestelijkheden had een groot magazijn gekocht van Ivago, de reinigingsdienst.
Voor de andere problemen moest ik helaas zelf een oplossing vinden.
Mijn broer is architect, die zou wel een oplossing weten. Wederom helaas was niemand van de ingenieursbureau's waar hij mee werkte bereid om zo'n studie te maken. Als ik die wolk van baksteen en beton zou maken, dan was er geen probleem...
De tijd begon te dringen, want ik moest met alles klaar zijn om direct te kunnen starten van zodra het magazijn beschikbaar was.
Uiteindelijk was een jonge ingenieur op een groot studiebureau bereid een constructieplan op te maken.
Was me dat een mastodont!
Ongetwijfeld had hij voor alle zekerheid al zijn uitkomsten met 100 vermenigvuldigd om zeker geen problemen te hebben.
Johan zag dat al niet meer zitten, mijn grote plan. Voortdurend moest ik hem vragen om die studie uit te tekenen op een plan voor het constructieatelier. Tja, die mannen van de bouw, ge moet veel bellen en veel geduld hebben. Ik werd al bijna zot en het moest nog beginnen.
Kerstavond vierden we bij ons moeder, en toen we goed gelachen hadden, haalde ik zijn laptop boven tafel, en ik zei: gedaan met lachen: tekenen!
Hij heeft een goed maar taai hart, en zo geschiedde.
De eerste week van januari trok ik met mijn plan naar een metaalconstructieatelier in de straat waar het Fredje zou komen te staan.
Allemaal goed en wel, wie zou hem betalen?
Ah, de stad Gent!
Oeioei, zegt hij, dat zou drie tot zes maanden kunnen duren. Of ik dat zelf niet wilde betalen?
Dat was nu de vraag die ik vergeten was te stellen: hoe zat dat met de financiering van mijn project, de stad had dat budget toch goedgekeurd, en de fondsen vrijgemaakt?
Neen dus, ik moest dat zelf financieren, en als alles goed en stabiel er stond, mocht ik mijn faktuur opsturen.
Ik kan soms overtuigend zijn. De man bestelde telefonisch de stalen balken, en hij zei er nog bij: ASAP! Dat betekent: as soon as possible. Een man van de daad...
Ik heb dat nog dikwijls gelezen en gehoord, de volgende maanden: wanneer kwam ik die doodskist halen (het was een kolos in de vorm van een lijkkist, en als je die van de Mont Blanc zou smijten, dan kwam die ongetwijfeld levend beneden), en wanneer zou ik overschrijven?
Maar voorlopig was de vraag: hoeveel zou dat kosten. Hij stelde voor van er aan te beginnen en zijn uren te rekenen. Dat had mijn broer afgeraden. Tja, zoiets is altijd af te raden.
'Mijn broer is architect, en heeft uitgerekend dat het 5000 euro zal kosten, BTW inbegrepen', zeg ik. 'En hij heeft altijd gelijk...'
Met de faktuur van de ingenieur zat ik al na twee opdrachten aan de helft van mijn budget. Het begon spannend te worden.