woensdag 11 april 2007

De Gentenaar

Ik krijg een sms van Technicus: 'koop de Gentenaar'.
Ik zet het vuur onder mijn tajine af, en begeef me krantenwaarts.
'Fredje en zijn blauwwitte wolk mogen blijven'
44 Mensen hebben gestemd: 7 vinden dat Fredje en zijn wolk moeten verdwijnen, 5 vinden dat alleen Fredje mag blijven, en 32 vinden dat de beeldengroep moet blijven, en moet gerestaureerd worden.
Allez, zeg.
Democratie!
Het is nu maar te hopen dat het ontwerp uitgevoerd wordt zoals het ontworpen is: met een struik onder de wolk, die die lelijke paal verbergt, en zonder dat slingerhaagje, waar de tuinarchitect van de dienst Plantsoenen zijn goesting mee gedaan heeft!
De lente is daar, Fredje mag blijven leven.
Dank aan 32 mensen.
(een beetje ontroerd)

zaterdag 24 maart 2007

Wat komen gaat.

Ik stelde de dienst Kunsten voor van het werk ieder jaar of om de twee jaar te laten herschilderen naar de eigen smaak van telkens weer een andere kunstenaar. Zo zou het een levend ding worden. En daar zouden vast en zeker mooie dingen mee gebeuren, zoals de prachtigste dingen die je kan zien in het 'graffitie-straatje': het Werregarensteegje aan de Hoogpoort, en ook de muur van Nieuwen Bosch in de Tweebruggenstraat.
Dat zou een mooie oplossing zijn, het zou meteen goed onderhouden blijven, en steeds weer verrassend...

'k Ga de naam van deze blog op het Fredje hangen.
Er moet maar eens komen wat er gaat komen.

Verrassing!

De winter was genadig, amper één weekje koud.
De lente laat haar geuren los, de bloembollen geven het beste van zichzelf.
Het is woensdag, ik loop nog even een kringloopwinkel binnen om te vinden wat ik eigenlijk niet zoek. 'k Ga ook eens achteraan zien, daar staan altijd fietsen en fietsjes. Eens kijken of er zo een modelletje staat zoals dat van Fredje. Dan kan ik er alvast aan beginnen, mochten de edele dames en heren van de gemeenteraad ooit beslissen dat het werk moet hesteld worden...
Veel fietsjes, maar niet dàt modelletje.
Mijn nichtje is jarig, op bezoek dan maar, koffie en taart.
'Er staat een nieuw fietsje bij uw Fredje', zegt mijn schoonzus, 'maar 't heeft een andere kleur'.
Ik slik mijn stuk taart geheel en al door.
'Die kwieten van de dienst Kunsten hebben toch niet zelf gezorgd voor een ander fietske!', protesteer ik.
Daarheen.
Inderdaad, een wit fietsje met bleekblauw...
Maar dat is verdorie het originele fietsje!
En het is puik geschilderd, mooi gedaan, zelfs met wat dégradé, knap werk...
De kleuren van de Gantoise, bedenk ik opeens: Buffalo, Buffalo, AA Gent!
En dat staat daar zomaar gewoon geparkeerd tegen dat Fredje.
Ik mail naar de dienst Kunsten, of ze het willen laten ophalen, of teminste het vastleggen met een slot. Ik zou het anders wel zelf meenemen, maja, dan zou dat diefstal zijn, 't is tenslotte van de stad.
Ze zijn het gaan halen, het staat nu in een magazijn, te wachten op wat komen gaat.
Verdorie, ik zou die loeder wel eens willen ontmoeten die dat gedaan heeft.
Hij krijgt (waarom gaan we er zo vlug van uit dat het een mannelijk exemplaar is? Tja, vrouwen zouden er eerder een pulleke voor breien...) van mij een voorstudie van het Fredje, gratis.

zondag 11 februari 2007

Eros en thanatos

Heel die episode ebde gezapig weg in de vloed der tijden.
Iedere keer als ik kon, passeerde ik aan het pleintje.
Eerder had ik me voorgenomen dat, als heel dat ontwerp niet écht gelukt was, awel, dat ik dan altijd in een wijde boog dat pleintje zou vermeden hebben.
Maar ik kon er goed mee leven.
En mensen spraken mij aan: die wolk was een soort mijlpaal geworden.
Ze zeiden dan: neem de Brusselse Steenweg, en aan de Garage Renault neem je links of rechts, al naargelang van waar je komt, en aan de wolk sla je af...
Om de mensen in verwarring te brengen en toch niet te zeveren.
Op een avond passeer ik er weer.
Er is een jonge gast, een jaar of zestien, schat ik, die met een stuk beton aan het zwaaien was dat losgekomen was rond de inplanting van het Fredje (en bedoeld was om geen gras te laten groeien rond dat ventje. U moet weten dat de dienst Plantsoenen grasmaaiers gebruikt met een soort slingerlint, om de perkjes af te grazen, en dat daardoor de schoentjes van het Fredje al serieus gehavend waren).
Hij schopte eerst het zadel van het fietsje scheef en sloeg toen met het beton op het Fredje in.
Mijn eerste reactie was die gast naar de keel grijpen.
Maar toen sprak iemand tegen me (was het een engel?): laat maar, creatie en destructie horen samen, liefde en dood, goed en slecht. Zo zit het leven in elkaar.
Ik kon ook de pijn van die jongen zien. Hij was zo onbegrepen.
En wie ben ik om daar zomaar een vrolijk beeld neer te zetten, en verder mensen te negeren die verwaarloosd worden.
Het hoort bij het leven, bedacht ik bij mezelf.
En ik kon daar goed mee leven.

Ik wil mijn ontwerp terug!

Ik was al eens gaan reclameren op de dienst Plantsoenen, om die struik nu eens écht onder mijn wolk te gaan plaatsen. Dat ging voor mekaar komen, maar het kwam niet voor mekaar. Bovendien, doordat de aannemer zijn hele citern beton in die funderingsput gestort had, was er te weinig aarde om die plantjes tot volle wasdom te laten groeien.
Ik kon het niet meer aanzien.
Op een regenachtige zondagmorgen sleurde ik wat struiken uit het slingerhaagje, en plantte die onder mijn wolk.
En de rest van de haag zou ik, eenmaal de struik die kotslelijke paal verborg, eigenhandig plantje per plantje wurgen.
Niet veel later merkte ik dat de dienst Plantsoenen mijn kunstgreep ongedaan had gemaakt.
Alsof het een vandalenstreek was geweest.

Help, mijn ontwerp wordt gestolen!

De dienst Kunsten, die al op zovele harten had getrapt, met haar onuitputtelijke vragen en verlangens om hand- en spandiensten te verlenen aan het wolkenproject, had nu de dienst Plantsoenen bij de stropdas genomen. De struik diende aangeplant te worden. De verantwoordelijke landschapsarchitekt had gekozen voor de sneeuwbes. Een inheemse struik die het goed doet in stedelijk gebied, en altijd groen blijft.
Ik was er bij toen het team in de aanval ging.
Tot mijn verwarring zag ik dat die architekt een plan ontworpen had, dat bestond uit een slingerend haagje, dat dwars over het pleintje slingerde, en de inplanting van een bankje dat ontworpen en besteld was door nog andere stadsdiensten, en uit gerecycleerd plastiek was gemaakt.
Tja, wat moest ik daar mee?
Het was toch: wolk-regenpijp-struik?
Nu goed, die stuikjes waren piepjong. Ze moesten nog even wennen aan hun nieuwe omgeving en groeien, en groeien. Eigenlijk was dit één van de eerste kunstwerken die ooit ontworpen zijn die alleen maar groeiend zichzelve ik zouden worden. Tijd.
En dat bankje, wel ja, daar kwamen bejaarden op verpozen.
Er was eens een man die zijn pensioen had verdiend als huisschilder, en kritische opmerkingen maakte over dat gekladder op die wolk, dat dat geen stielman waardig was.
Nuja, ik kan soms dodelijk zwijgen...

Plaatselijk bewolkt



Voortaan had ik alle tijd om die wolk verder af te werken.
Bovenaan moest ze gedicht worden. Ik had een soort verzamelbadje gemaakt dat het regenwater naar een afvoerbuis leidde, en in de koperen regenpijp terecht kwam. Als het regent zou er dus ook echt water uit die buis komen.
Maja, hebt ù daar ooit al eens op gelet?
En onderaan moest het gapende gat gedicht worden.
Er waren vele mooie weekends. En steeds weer stond ik daar tegen mijn wolk aangeschurkt, met borstels en potten. En dan kon ik de mensen uit de buurt het Fredje zien voorstellen aan hun kinderen, die dan ook altijd wel eens op het fietsje wilden zitten.
En ze wezen dan naar die rare kwiet, die dus een 'kunstenaar' was.
Als waarschuwing, bedacht ik dan.